HERMAN KAREL OCTAAF YSEBAERT
Sint Niklaas 1928 / Amsterdam 1975
Veelzijdig surrealist
De artistieke loopbaan van Herman Ysebaert begint met portretten van buurtgenoten en houten poppen voor de huispoppenkast. Van zijn tijd als soldaat in Indonesië, waar hij als dienstweigeraar in de gevangenis belandt, resteren enkele landschappelijke inktschetsen en gouaches.
Wanneer hij in 1950 na terugkeer van het front voor Amsterdam kiest, wordt zijn politieke engagement mede door zijn ervaringen in Indonesië hoe langer hoe bepalender voor zijn werk. Daarin blijft zijn voorliefde voor menselijke gezichten en boomgewassen gedijen, die zich tevens uitdrukt in een stroom potloodschetsen, inktschetsen en gouaches op papier van A2-formaat.
Vanaf zijn entree als beeldend kunstenaar noemt Herman Ysebaert zich surrealist. Hij legt zich toe op allegorische portretten, die in hun synthese van lichtvoetigheid en grimmigheid zowel naar de beeldtaal van Bosch en Breughel als naar het Franse cartoonisme van de negentiende eeuw verwijzen. Naast acryldoeken maakt hij ingekleurde pentekeningen en ijzerdraadplastieken.
Cultuur de politiek in
In de CPN - Herman Ysebaerts politieke onderkomen - mengen kunstenaars zich vanaf
midden jaren zestig in de propaganda door verkiezingsborden te schilderen en partijfestivals
op te luisteren.
Ysebaert zet nog een stapje verder en besteedt een toenemend deel van zijn tijd aan de
vormgeving in beeld en woord van de culturele revolutie. Eind 1966 geeft hij een artistieke
en theatrale draai aan een grote kerstbetoging tegen de oorlog in Vietnam, en ontpopt zich
hier tevens als spreker en 'spreekdichter'.
Het jaar daarop start een driejarige samenwerking met jeugdpredikant Gustaaf Prast voor de
artistieke dimensie van jaarlijkse Amsterdamse Vredesweken en Antikerstvieringen, waarbij
ook het kunstenaarsechtpaar Jan Koperdraat en Toos Koedam een grote rol heeft.
Cultuur het museum uit
Herfst 1967 ronselt Herman Ysebaert een groep Amsterdamse kunstenaars, onder wie Ger Lataster en Jan Sierhuis, om samen met acht leden van de Gentse groep 'Nieuwe Roccoco' o.l.v. Frank Liefooghe een rol papier van 210 x 1,50 m met acryl te beschilderen, die in januari 1968 (met instemming van directeur Edy de Wilde) bij wijze van happening om de buitenmuur van het Stedelijk Museum wordt gewikkeld, waarna de rol afreist voor een aansluitende expositie te Gent.
Beeldende kunst in de samenleving
Bij de monumentale schilderingen voor de Vredesweken wordt al kollektief gewerkt, niet alleen met collega-kunstenaars, maar ook met andere betrokkenen. Van hieruit ontwikkelt Ysebaert zich verder als initiator en begeleider van allerlei soorten creatieve uitingen in leef-, werk- en onderwijssferen.
In 1969 formeert Ysebaert het schilderscollectief 'Kukeleku', dat naast bijdragen aan
politieke manifestaties de taak op zich neemt de stadsbewoners te demonstreren dat ze
allemaal creatief zijn en gelukkiger zullen worden wanneer ze dit uitleven. Geopereerd
wordt vooral vanuit buurthuizen en scholen, waar het 'blind tekenen' en een ter plekke
gezamenlijk te verzinnen 'liegverhaal' als methode dienen om de creativiteit der
stedelingen wakker te kussen, leidend tot een (inmiddels alweer goeddeels verdwenen)
hoeveelheid muurschilderingen van buurtbewoners in het centrum van Amsterdam.
Aan het beschilderen van een muur in de Amsterdamse Galgenstraat - Prinseneiland
- wordt door Johan van der Keuken een korte 16 mm film gewijd.
Hiernaast bouwt Ysebaert met Kukeleku ook straatmeubilair en speeltoestellen - alweer in voortdurende dialoog en samenwerking met de lanceerders van verzoeken.
Individueel duikt Ysebaert op bij vormingscentra en volkshogescholen om scholier, student en werkende burger met woord en daad tot creativiteit te bekeren. Ook verbindt hij zich enkele jaren aan een psychiater, om met diens cliënten te tekenen.
Actie en reactie
Ysebaerts keuze voor collectieve kunst door allen wordt in de Amsterdamse linkse
gelederen niet unaniem onderschreven en vanuit de gevestigde kunstwereld ronduit afgewezen.
Ysebaert beroept zich op zijn grote voorbeeld Diego de Rivera en laat zich niet uit het veld
(noch uit de partij) slaan, gesterkt door de reacties van de
Amsterdamse bevolking - jong en oud.
Zijn individuele productie als kunstenaar loopt inmiddels steeds verder terug. Na zijn dood
in september 1975 houdt het collectief nog zes jaar stand.
Voor velen gaat Herman de geschiedenis in als een charismatisch utopist en voor sommige anderen - onder wie de kopers van zijn schilderijen, prentjes en draadplastieken - als een begenadigd kunstenaar en een bevlogen mens.
Nele Ysebaert
P.S.:
Het tentoongestelde werk van Herman Ysebaert is niet te koop.